Center for People and Buildings

U bent hier: >>>Does FM contribute to happiness in Nordic count...

Does FM contribute to happiness in Nordic countries?

15 september 2016

Op 29 en 30 augustus j.l. organiseerde het Center for Facilities Managament van Per Anker Jensen de tweede Nordic Conference op de campus van de DTU in Lyngby, Denemarken. Het CfPB was hierbij aanwezig. Een kort verslag van  enkele highlights.

Trends in campus- en leeromgevingen

Een universele uitdaging voor FM is het werken met ‘oude’ organisaties (met een lange geschiedenis) waar de wens voor verandering onder medewerkers vaak laag is. Trends die van belang zijn voor de herontwikkeling van de campus van de Technical University of Denmark en andere universiteiten zijn onder meer:

  • Universiteiten moeten concurreren met andere universiteiten in een open grenzeloze wereld en moeten dus aantrekkelijk zijn voor staf en studenten
  • Studenten zijn steeds flexibeler, mobieler, dit geeft een bredere populatie studenten
  • Er ontstaat een knowledge triangle door integratie van educatie, onderzoek en innovatie
  • Nieuwe manieren van leren (experimental learning, multi/interdisciplinair onderzoek) vragen om ander huisvesting en andere diensten
  • Er lijken minder traditionele klaslokalen nodig te zijn, en meer variatie in ruimten
  • Er is meer integratie nodig tussen leren en leven, met sportfaciliteiten en goede koffie in de nabijheid en een meer stedelijk karakter
  • Er moet beter gestuurd worden op effectief en efficiënt ruimtegebruik
  • Integratie van IT in het onderwijs (studenten zijn gewend altijd online te zijn) vraagt om  aanpassingen in de leermethoden
  • Universiteiten moeten samenwerken met de ‘outside world’, HBO’s en de maatschappij.

Faciliteiten moeten een hoge standaard hebben om de beste studenten en onderzoekers aan te trekken. De fysieke ruimte is belangrijk om mensen met elkaar te verbinden. Alleen een digitale leeromgeving is niet genoeg.
Ronald Beckers (docent op de  Hogeschool Arnhem Nijmegen en zelf net gepromoveerd. Klik hier) gaf in zijn lezing aan dat de rol van docenten verandert van een leidende rol naar een meer coachende/begeleidende rol. Als het proces verandert, moet de setting mee veranderen, maar het is de vraag of we dat wel goed doen. Op Nederlandse hogescholen is zichtbaar dat er meer open informele ruimten en minder traditionele klaslokalen zijn. Dit vormt een spanningsveld met de behoeften van studenten. Studenten gaven in het onderzoek van Beckers aan individueel werk vooral thuis te doen (meer autonomie). Groepswerk doen ze het liefst op school in gesloten (project) ruimten. Wifi, natuurlijk licht en comfort zijn erg belangrijk. Ze werken liever niet nabij of in een café.

Ollie Niemi (Adjunct Professor at University Properties of Finland Ltd.) benoemde eveneens de uitdaging om de focus te verplaatsen van les geven naar leren (from teaching to learning) en dat het een sociaal proces is om de omgeving te veranderen. Het geeft meerwaarde aan de gebruikers als we samen kijken naar ‘what it could be’ in plaats van naar ‘what it was’. Co-creatie kan binnen universiteiten een oplossing bieden, in plaats van de bekende discussies over wie waarvoor verantwoordelijk is, of wie waarvoor moet betalen, aldus Niemi.

Co-creatie

Het creëren van toegevoegde waarde met behulp van FM, de kern van de conferentie, is tijdens de twee dagen vanuit verschillende perspectieven benaderd. Zo werd de door Niemi genoemde co-creatie in meerdere lezingen genoemd als mogelijk oplossing. Hierbij zou de (eind)gebruiker en zijn beleving centraal moeten staan en FM zich meer moeten richten op Business-2-customer (in plaats van B-2-B) en packaged services (in plaats van aparte diensten) die passen bij de klant.

Ook in de hospitality industry wordt men meer bewust van de waarde van co-creatie en het samen optrekken om de beleving van de klant of gebruiker te verbeteren.

De vraag is of de toegevoegde waarde meer in de faciliteiten en services zit of in het menselijke aspect. Kunnen we in FM spreken van een belevenis economie? En is het mogelijk voor FM om een bottom-up approach te realiseren? Of worden er dan teveel drempels in de besluitvorming ervaren? Kernpunten die naar boven kwamen zijn onder andere:

  • De spanningen tussen de kosten/efficiency en wat de gebruikers/klanten willen of wat zij zien.
  • Het lijkt van belang de ‘ontvangers’ van FM te trainen: kennis, begrip en bewustzijn creëren over wat zij wel of niet kunnen verwachten.
  • De kennis van de gebruikers: wie zijn zij, wat doen, zeggen, ervaren en bedoelen zij? Het is de uitdaging die kennis de organisatie van FM in te krijgen.

Nieuw boek en een paar mooie quotes van het congres

Op de tweede dag presenteerden Per Anker Jensen en Theo van der Voordt hun nieuwe boek over FM and CREM as value drivers: how to manage and measure adding value? Daarover verscheen al een eerdere nieuwsflits (klik hier).

"Koffie en stopcontacten kun je niet genoeg hebben in je gebouw" (Jacob Steen Moller)

“Als het proces verandert, moet de setting mee veranderen. Maar doen we dat wel goed?” (Ronald Beckers)

“De context is bepalend voor wat het beste kantoor is” (Juriaan van Meel)

“Companies can’t create the value, only present it. When customers accept it, then there is value” (Claire Esther Staddon Forder)

“Usability = the quality of a building = the relationship between people and the building” (Aneta Fronczek-Munter)