Center for People and Buildings

U bent hier: >>>Generaties op de werkvloer

Generaties op de werkvloer

17 oktober 2023

Generaties op de werkvloer

Gedragen verschillende generaties zich anders op de hybride werkvloer? Dennis La Brijn (CfPB) en Bartele Hoekstra (Politie) laten er gezamenlijk hun gedachten over gaan. “Gebruik de invalshoek van generaties om het gesprek te starten over verschillen, verwachtingen en elkaars kwaliteiten. Maar kijk vooral ook verder dan alleen de generatie waar mensen toe behoren.”

In het publieke debat over hybride werken wordt veel gesproken over het belang van generaties. Daarom heeft het CfPB in het kader van het collectieve onderzoeksprogramma Werk in Transitie een verdiepend onderzoek opgezet naar voor- en nadelen van het generatie-perspectief. CfPB-onderzoeker Dennis La Brijn is nauw betrokken bij dit verdiepende onderzoek en ging in dit kader in gesprek met startende medewerkers en studenten.

Een relevant onderzoek, zegt Bartele Hoekstra. Bartele is Strategisch Beleidsadviseur Huisvesting bij de Politie. Hij houdt zich bezig met de vraag hoe je huisvesting toekomstbestendig maakt en hoe de politiehuisvesting voor meerdere generaties een prettige werkplek kan zijn en blijven. Net als veel andere organisaties heeft de Politie momenteel te maken met vier generaties op de werkvloer. De oudste generatie gaat langzamerhand met pensioen, en steeds meer jongeren beginnen met werken. “Daar moet je als organisatie op acteren, om zo waardevolle kennis te borgen en de unieke kwaliteiten van iedereen te benutten.”

Generaties in onderzoek

Dennis vraagt deelnemers aan een werksessie tijdens het CfPB Jaarcongres naar welk televisieprogramma zij vroeger keken.

Een generatie is een groep mensen van ongeveer dezelfde leeftijd. Zij hebben een gemeenschappelijk verhaal en hebben het gevoel onderdeel te zijn van een groep.1 Het generatiebesef wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door het feit dat leden van een generatie eenzelfde referentiekader hebben. Dat uit zich bijvoorbeeld in de herinnering aan bepaalde politieke en maatschappelijke gebeurtenissen. Maar ook het herkennen van (en het bewaren van al dan niet warme herinneringen aan) populaire televisieprogramma’s is generatie-specifiek. Tijdens een recente sessie op het CfPB Jaarcongres illustreerden Dennis en Bartele dit aan de hand van een simpele oefening met foto’s van bekende televisieprogramma’s. Mensen uit de ene generatie herkenden onmiddellijk een foto van Bassie en Adriaan; een andere groep deelnemers reageerde vooral op een afbeelding van Spongebob.

Dergelijke gedeelde perspectieven hebben ook relevantie op de werkvloer. Iedereen neemt het eigen verleden en de persoonlijke achtergrond ‘mee’ naar het werk2,3. Ook in de wetenschappelijke literatuur is hier oog voor. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen vier generaties op kantoor:

  • Babyboomers (1946-1964). Zij zetten carrière voorop, zien werk als identiteit, zijn resultaatgericht en blijven vaak lang bij dezelfde werkgever.
  • Generatie X (1965-1980). Zij zijn vaak baanwisselaars, verkiezen promotie boven salaris, streven naar werk-privébalans en zijn technologisch vaardig.
  • Millennials (1981-1994). Zij verlangen uitdagend werk en een goede werk-privébalans. Ze zijn bereid van baan te wisselen voor financiële groei en professionele uitdaging.
  • Generatie Z (1995-2012). Digitale experts met passie voor boeiend werk en hechte collegiale relaties. Ze streven naar voortdurende persoonlijke groei en schuwen baanwisselingen niet voor ontwikkeling.

Deze stratificatie is echter niet eenduidig en probleemloos. Zowel binnen als buiten de wetenschap kan de bovenstaande indeling op de nodige kritiek rekenen. Want is iedereen wel zo makkelijk in een groep te plaatsen? En zijn de gekozen jaartallen wel de juiste? Vanuit wetenschappelijk oogpunt terechte vragen. Niettemin ziet Bartele aanknopingspunten voor de praktijk: “Het zet aan tot dialoog over hoe je als organisatie wilt werken, wat je daarin als individu nodig hebt en als team op kan acteren.” Denken over generaties kan fungeren als startpunt voor een gesprek over voorkeuren op de werkvloer.

De plek van werk

Locatieprofiel uitgespitst naar generaties. Bron: Werk in Transitie Monitor (aug 2023).

In de Werk in Transitie Monitor, de digitale vragenlijst die onlangs is uitgezet in het kader van het collectieve onderzoeksprogramma Werk in Transitie (zie afbeelding hierboven), kijken we bij het CfPB onder meer naar de verschillen tussen leeftijdsgroepen. Met betrekking tot de plek van werk zien we daarbij opvallende verschillen tussen de oudste (Babyboom) en jongste (Generatie Z) collega’s. Eerstgenoemden werken het meeste thuis, laatstgenoemden juist significant minder.

De aanwas van voornamelijk jonge medewerkers vraagt om extra aandacht voor deze groep. Wat beweegt hen naar het kantoor? In de interviews die werden gehouden in het kader van het verdiepende onderzoek naar generaties op de werkvloer is aan deze vraag volop aandacht besteed. Het leverde interessante uitspraken op, zoals deze:

"Ik vind het een fijne werkomgeving, wanneer je ook collega's gewoon bij elkaar hebt. Dat je hen gemakkelijk vragen kunt stellen." (Student, Werk in Transitie Verdiepend Onderzoek)

 

Deze wens is ook herkenbaar in de uitkomsten van de WiT Monitor. Uit de verzamelde data blijkt dat Generatie Z significant vaker kiest voor het kantoor om in de nabijheid van collega’s te werken (87%) dan collega’s uit de Babyboomgeneratie (67%).

Niet direct reden tot zorg

Bij de Politie werken volop jongere medewerkers. Zij kiezen bewust voor het werk bij de Politie omdat het werk afwisselend is, doorgroeimogelijkheden biedt en maatschappelijk zeer relevant is. Ook is er een sterk gemeenschapsgevoel. Een belangrijke vraag voor de Politie is of deze motieven onder druk komen te staan wanneer collega’s verspreid werken over verschillende kantoorlocaties en thuis.

       

       Bron: Werk in Transitie Monitor (augustus 2023). NB. Hierin zijn de resultaten van de Politie nog niet meegenomen. 

De WiT Monitor geeft in dit opzicht niet direct aanleiding tot zorg (zie afbeelding hierboven). Medewerkers uit alle generaties hebben het idee dat collega’s elkaar ondersteunen. Verder identificeert men zich met de organisatie en voelt zich ook onderdeel van een gemeenschap. Wel valt iets op: jongeren ervaren aanzienlijk meer sociale ondersteuning en identificeren zich meer met de organisatie dan hun oudste collega’s.

Jongeren vinden wat ze zoeken in hun werk. Althans, op de korte termijn. Uit het Verdiepend onderzoek blijkt dat jongeren vaak ondersteuning zoeken bij collega’s die er vaker voor kozen thuis te werken. Spontaan leren wordt hierdoor steeds meer een geformaliseerd proces. Een kleine vraag wordt niet meer gesteld aan het bureau, maar via de mailbox. Even meekijken kan niet meer zo gemakkelijk; hiervoor is het maken van een afspraak steeds vaker noodzakelijk. Het leerproces wordt hierdoor trager en de ruimte om onbewust te leren kleiner:

“Dan bel je, en dan zegt je collega: zet het maar even op de mail. Ik ben nu druk.” (Nieuwe medewerker, Werk in Transitie Verdiepend Onderzoek)

Ga in gesprek

Dennis en Bartele benadrukken dat deze ontwikkeling vraagt om bewustwording van alle betrokkenen. Het is belangrijk dat de verschillende leeftijdsgroepen zich bewust zijn van elkaars keuzes, behoeften en verwachtingen over het werk en de werkplek. Het is belangrijk om daarover binnen organisaties het gesprek aan te gaan. Tijdens het recente Jaarcongres van het CfPB lieten Dennis en Bartele in een werksessie zien hoe je een dergelijk gesprek kunt voeren. De aanwezige bezoekers gingen zelf aan de slag met een viertal vragen:

  1. Waarom kom jij naar kantoor?
  2. Wat vraagt dit van jou en jouw collega’s?
  3. Wat vraagt dit van de kantooromgeving?
  4. Wat is de goede mix tussen thuis en kantoor?
     

De deelnemers schreven hun antwoorden op post-its en plakten deze in het vak van hun eigen generatie. Zo werd inzichtelijk gemaakt welke antwoorden er per generatie werden gegeven op de vragen. Vervolgens mochten deelnemers in groepjes proberen per vraag een rode draad te vinden in de opgeplakte antwoorden.

Dankzij de opdracht concludeerden deelnemers dat het vrijwel onmogelijk is per generatie een antwoord te formuleren. Tussen generaties waren er per vraag minstens zoveel overeenkomsten als verschillen. Maar ook binnen een generatie waren de verschillende antwoorden duidelijk zichtbaar. In de sessie werd daarmee duidelijk dat het generatie-perspectief inderdaad niet eenduidig is. De bedenkingen die in de literatuur aan de orde komen – en die Dennis en Bartele benadrukken – kwamen ook in de werksessie tot uiting.

Toch hoeft het gehanteerde perspectief daarmee niet direct afgeschreven te worden, benadrukken Dennis en Bartele. “Deze invalshoek kan bijdragen aan het formuleren hoe men werkt en wat dit vraagt van collega’s en kantoor”, legt Dennis uit. “Neem hierin een voorbeeld aan de Politie en kijk verder dan geboortejaar: ook levensfase, achtergrond en thuissituatie doen ertoe.” Een deelnemer aan de sessie tijdens het CfPB Jaarcongres voegde daaraan toe: “kijk niet naar een jongere als lid van Generatie Z, waar vervolgens vooroordelen aan worden gehangen. Behandel een jongere (of oudere) medewerker als een medewerker en ga daarmee in gesprek. Bespreek in gezamenlijkheid wat nodig is om te werken en wat je daarin van elkaar verwacht."

Onderzoek naar keuzevrijheid binnen jouw organisatie?

We bedanken alle deelnemers voor de bijdragen aan de werksessies tijdens het CfPB Jaarcongres. Meer weten over generaties op de werkvloer? Of wil je met je organisatie deelnemen aan het collectieve onderzoeksprogramma Werk in Transitie? Neem dan contact op met Dennis La Brijn.
 

Literatuurlijst

1.            van Doorn, J. Gevangen in de tijd. Over generaties en hun geschiedenis. (Boom, 2002).
2.            Stassen, L., Anseel, F. & Levecque, K. Generatieverschillen op de werkvloer: een systematische analyse van een mythe. GEDRAG & ORGANISATIE 29, 44–76 (2016).
3.            Barhate, B. & Dirani, K. M. Career aspirations of generation Z: a systematic literature review. European Journal of Training and Development 46, 139–157 (2022).

Fotocredits: Barbara van Baarsel

Contactpersoon

Dennis La Brijn

Dennis La Brijn

Researcher /MA Geschiedenis